dinsdag 14 november 2006
Theravada boeddhisme
Het Theravada (Pali, letterlijk 'Traditie van de Ouderen') is de traditie die de oorspronkelijke boeddhistische leer en conventies navolgt. Soms wordt het Theravada ook het 'Boeddhisme van het Zuiden' genoemd, omdat het zich vanuit India naar het zuiden (Sri Lanka) verspreidde. Het Theravada wordt vooral aangehangen in Sri Lanka, Myanmar, Thailand, Cambodja en Laos. Ook in Indonesië en Chittagong (Oost-Bengalen) wordt het Theravada sinds lange tijd gepraktiseerd, maar daar is een minderheidsbeweging. Tegenwoordig verspreidt het Theravada zich ook steeds meer in de Westerse landen. De leringen van het Theravada focussen sterk op de Vier Nobele Waarheden en het Edele Achtvoudige Pad. In deze leringen wordt een beschouwing van de natuur van de eigen geest en verlangens benadrukt, en een praktijk die zich concentreert op acties in het hier en nu. Verder spoorde de Boeddha zijn leerlingen aan om deugden als geven, geduld, vertrouwen (geloof), inspanning, doorzettingsvermogen, vriendelijkheid, wijsheid, vredigheid, moraliteit en mentale evenwichtigheid in zichzelf te ontwikkelen. Hoe meer iemand deze eigenschappen bezit, hoe verder zijn geest gepurificeerd is, en hoe meer hij gelukkig en tevreden zal zijn. Andere leringen die in het Theravada centraal staan zijn de leringen over de drie karakteristieken en de Middenweg. In het Theravada wordt meditatie benadrukt als een essentieel onderdeel van het pad naar verlichting, samen met moreel gedrag en wijsheid. Vaak gebruikte concepten op het gebied van meditatie in het Theravada zijn aandachtigheid, samatha, vipassana, samadhi en jhana. De vijf voorschriften zijn het basis-niveau van moreel gedrag, welke uitgebreid kunnen worden tot de acht voorschriften, tien voorschriften of de patimokkha voor monniken. Het brengen van een einde aan het lijden (dukkha) is het hoofddoel van het Theravada boeddhisme. Iemand die dat bereikt heeft, wordt een Arahant (heilige) genoemd. De Arahant heeft in essentie dezelfde realisatie als de Boeddha: het Nibbana, oftewel het einde aan het lijden. Het verschil is dat de Boeddha deze realisatie op eigen kracht (zonder leraar) bereikte. De Arahant heeft het bereikt met de Boeddha als zijn leraar. Hij volgde de instructies van de Boeddha en hoefde het pad naar verlichting dus niet helemaal zelf opnieuw te ontdekken. De Boeddha had naast de realisatie van Nibbana echter ook vele andere spirituele krachten en capaciteiten, en geen enkele Arahant was op dat niveau zijn gelijke. De Boeddha legde verder een zeer gedetailleerde gedragscode voor de monniken (bhikkhus) neer: de vinaya. Over het algemeen worden monniken door de Boeddha aangemoedigd om wereldse aangelegenheden en passies achter zich te laten, zodat zij gemakkelijker in staat zijn een staat van vrede en wijsheid te bereiken, en sterke ongezonde emoties zoals haat, verlangen en lust te overwinnen. Het uiteindelijke doel van de vinaya is het ondersteunen van de monnik om de dingen te zien zoals ze echt zijn, en zich zo van onwetendheid (Pali: avijjā) te ontdoen. Voor monniken is er ook een beperkte (en vrijwillige en optionele) mogelijkheid om zich op ascese te richten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten